“Kijken met je gevoel”
Bij het Grote Genieten hoort natuurlijk ook kunst.
Juist in tijden waarin de wereld om ons heen ingrijpend verandert zijn kunst en cultuur onontbeerlijk. In dit artikel wil ik mij beperken tot schilderkunst. Hiervoor blijf ik dicht bij huis: ik kom namelijk uit een kunstenaarsgezin als derde generatie kunstschilders.
Kunstschilders families die, zoals de familie Van Vlaardingen, één of meer generaties opvolgers beslaan, zijn geen onbekend fenomeen.
Roelofs, Maris, Israels en Koekoek om maar enkele bekende te noemen. Zo ook de familie Van Vlaardingen, die kunstschilders heeft voortgebracht die zich ontwikkelden naar oud-Hollands model: gezel, leerling, meester. Belangrijk hierbij was het atelierbezoek van de beginneling aan de kunstschilders die hem inwijdden, technieken leerden en zo veel mogelijk kennis bijbrachten. Op deze basis moest hij vervolgens zelf aan de slag, waarbij gevoelens van frustratie en euforie elkaar afwisselden.
Kunstzinnige genen
Wat brengt iemand ertoe om kunstschilder te worden? Is zoiets erfelijk? Iets wat je in je genen meekrijgt? Ik denk het wel. Maar die blijven buiten werking als er niet ook die eigen, individuele aanleg is, doorzettingsvermogen, een talent om schoonheid te “zien”, gepaard aan de drang deze vast te willen leggen. In mijn familie was de liefde voor de kunst een belangrijke drijfveer. Maar tegelijkertijd moest er, zonder hieraan concessies te doen, “brood op de plank” komen. En regelingen zoals bijvoorbeeld de contraprestatie, bij velen (vooral nieuwkomers) uit de jaren zestig van de vorige eeuw zeer populair, waren voor onze familie uit den boze. Zo ook de voorwaarde ‘pro-Duits’ te zijn tijdens de oorlog om aan schilderslinnen te komen.
Dan maar geen linnen, maar, bijvoorbeeld, markiezen doek. Ik heb nog een schilderij uit die tijd in mijn collectie, geschilderd door mijn grootvader Derk.
Eigen stijl
Ieder van de drie generaties had z’n eigen stijl. Derk (1890-1958) was meester in het schilderen van het herfstbos. Dat komt waarschijnlijk mede omdat de familie enige tijd in de Lage Vuursche heeft gewoond. Mijn vader Jan (1913-1980) was een ‘en plein-air’ schilder pur sang. Hij had standaard in zijn Deux Chevaux een schilderskistje liggen om, waar maar enigszins mogelijk, een schilderij te maken. Voorkeur voor hem had het polderlandschap van Kortenhoef en de Loosdrechtse Plassen, maar ook heide en bossen van de Hoorne Boeg in de omgeving van Hilversum. Zijn broer Clement (1916-1972) had een voorliefde voor de Côte d’Azur en Liguria. Ook hij had een ‘lelijke eend’ als vervoersmiddel, tevens zijn rijdend atelier. Beiden hadden een kunsthandel in Hilversum. Mijn vader had bovendien een grote klantenkring opgebouwd in Zwitserland. Clement exposeerde zijn werk, dat gretig aftrek vond, in ‘de Kelder’ onder zijn winkel, destijds een begrip in het Gooi. Van beiden heb ik jarenlang les gehad.
Combinatie
Leefden allen vóór mij honderd procent voor en van de kunst, zelf heb ik het schilderen altijd gecombineerd met het uitgeven van tijdschriften. Wat beide gemeen hebben is de kleur: maagdelijk wit. En daarmee creëer je vervolgens iets met drukink of olieverf. De krant die u nu leest, Premium Blend, is één van de titels in mijn uitgeverij.